Bernke Klein Zandvoort beweegt zich tussen de beeldende kunst en literatuur. Ze is geïnteresseerd in tekst en narratief in al hun verschijningsvormen. Ze publiceert poëzie en literaire essays, maakt videowerk, lecture-performances en live video-essays. Daarnaast werkt ze als adviseur, docent en redacteur.
In samenwerking met straatmuzikanten die blind zijn, verken ik het idee van een akoestische blik. Uit interviews selecteerde ik een verzameling zinnen, die ik aan de muzikanten terug gaf als materiaal voor een nieuw lied.
Een kunstoog, fantoombeelden en het voorspellende brein: waar speelt ons zicht zich af?
Een kunstenaar die niet kan zien reproduceert haar spiegelbeeld op de tast.
Het notitieboek laten uitdijen. Dieper graven. De eindeloze hoeveelheid ramen geopend op onze schermen, overlapt met de ramen die opengaan in een hoofd.
Soms kan je op een bankje in de openbare ruimte een metalen plaatje tegenkomen met een inscriptie erin, waarin een persoon wordt gememoreerd die er niet meer is en die graag op die plek zat. Wat ik hier mooi aan vind, is dat als je plaatsneemt op zo'n bankje en je je rug tegen de leuning plaatst, je voor een moment samenvalt met het lichaam en de blik van iemand uit het verleden.
'De oogst ontkiemde niet uit sporen, zaden of stekjes, maar uit een gelei van genen die op schone tafels, in schone petrischaaltjes en met behulp van gesteriliseerde mesjes en pincetten in een laboratorium werden gekweekt.'
In de gedichten verzamel ik data en vragen die me gezelschap houden: welke rol spelen we zelf in het construeren van onze realiteit?
'Bloesemplak' is de term die ik bedacht voor het straten-lang verzamelen en meedragen van samengekoekte bloemblaadjes onder je schoenzool.
In deze performance geef ik via verschillende verhaallijnen steeds een andere invulling aan de komma als tussenruimte.
Mijn moeder begon met een kortere werphengel, omdat ze nog niet de kracht bezat om over de volle lengte van een volwassen hengel een vis op te hijsen. Dat moet rond haar zevende of achtste zijn geweest.
Hoe kunnen we standbeelden en hun visuele taal, hun materialiteit, hun rol als media-iconen en hun stem in politieke debatten ontleden?
'... maar ik trok de Dwaas, ze zei: vroeger was je een non die alleen maar leefde van landschappen, vandaag ben je zo vrij als je jezelf toestaat'
Toen zijn ouders op een avond in 1928 niet thuis waren, begon een jongen in zijn Londense achtertuin gaten te graven. In een van de gaten stuitte zijn schep op 120 cm diepte op iets hards.
In veel van haar werk gaat het over de relatie tussen visuele perceptie en taal – over hoe we de wereld om ons heen door de lenzen van woorden leren kennen én vormgeven. Ze ziet tekst als materiaal en verkiest experiment boven literaire traditie.
Van 2017 - 2018 was ze artist-in-residence aan het post-academische instituut Jan van Eyck Academie. In 2021 werd haar tweede dichtbundel, Veldwerk, genomineerd voor De Grote Poëzieprijs en de Paul Snoekprijs (BE), en was ze festivaldichter op Poetry International.
Op dit moment werkt ze aan een videowerk en een boek-lang essay over de materialiteit van de blik. Ook is ze coördinator van het Schrijversprogramma en adviseur tekst op de Jan van Eyck Academie in Maastricht.